JOHN LANTING - biografie

John Lanting, geboren in Overveen op 30 Maart 1930, ging pas laat naar de Amsterdamse Toneelschool; hij was toen 23 jaar.
Na zijn eindexamen werd hij meteen geëngageerd door het Rotterdams Toneel waar hij acht jaar bleef. Hij speelde rollen in nagenoeg elk genre maar viel met name op bij het lichte werk  en helemaal in de kluchten. Hoewel die rollen niet erg groot waren.
 
Het zou pas in 1970 zijn dat hij weer in een klucht te zien was, nadat hij de tussenliggende zes jaar had in gevuld met de meest uiteenlopende televisie- en toneelproducties. Hij was op de plek gekomen die hij altijd gewenst had: zijn eerste hoofdrol als minkukel.
 
In die zes tussen jaren was hij freelancer en nam alles aan wat maar op zijn pad kwam. Genoot van Cabaret Lurelei, ook van ambtenaar Ogtrop in ‘Wie kan me de weg naar Hamelen vertellen’ en zeker niet minder van zijn solovoorstelling ‘de Aap’; een beklemmende monoloog van Frans Kafka. Deze deed hij ook, desgevraagd in het Engels, en ging daarmee naar verre gewesten: onder andere in Parijs, Brussel, de Antillen, Colombia, Venezuela en Tokio.
     
John als kind - In zijn eindexamen met John Leddy - In de solovoorstelling 'de Aap' en aan het werk in een klucht.

1970 was zijn gloriejaar. De klucht ‘Nee schat, nu niet’ werd een, voor die tijd, ongekend succes waarop hij besloot een eigen gezelschap te formeren. Noemenswaard te vermelden is dat hij bij de producenten – het was in Mei – met de suggestie kwam om aan de bovenkant van het affiche een pakkende naam te zetten. De tomaatactie (1969) had diepe wonden geslagen en het publiek wilde weten naar wat voor soort toneel het ging. Zo ontstond de naam “Theater van de Lach”. Alleen…was hij er te laat mee gekomen want al het propagandamateriaal was al gedrukt en verstuurd…
 
Vanzelfsprekend was, toen hij daarna met zijn eigen gezelschap begon, het die naam kreeg. Op advies van anderen zette hij zijn eigen naam daar boven om niet het risico te lopen dat anderen hiermee aan de haal zouden gaan. Toen het succes hem financiële armslag gaf werd de naam wettelijk gedeponeerd.
 
Als het jaar 1970 meegerekend wordt heeft Lanting het genoegen mogen smaken –  zesentwintig jaar met zijn Theater van de Lach – veel mensen in Nederland en België een plezierige avond bezorgd te hebben.. Hoeveel voorstellingen? Het waren er ver over de drieduizend. Aantal bezoekers? Ver over de twee miljoen. Toen hij eraan begon beloofde hij plechtig op zijn hoogtepunt te zullen stoppen. En zo deed hij.

HISTORIEK
 


Een anekdote van en over John Lanting

Mijn solovoorstelling van “de Aap” werd ook op TV uitgezonden. Daags na de uitzending  zou ik een interview hebben met iemand van de krant in het Amsterdamse Americain. We hadden afgesproken in het halletje dat je gelijk achter de ingang hebt. De portier beheerde daar twee miniwinkeltjes: de ene hoek was voor de verkoop van kranten en diagonaal daar tegenover had hij de snoepgoederen.

Toen ik binnenkwam was de portier er even niet, wel twee dames, elk in een hoek, die hun keus maar niet konden maken. Plots draaide een van hen zich naar de ander: ‘Zeg Stine, heb jij gisteravond  TV gekeken?” Ik kreeg die vraag recht over me heen omdat ik precies in het midden stond. Het werd de meest eerlijke recensie die ik me kon denken. Ze had de Aap gezien en vroeg haar vriendin en ook aan mij, hoe we het gevonden hadden. Als je op de foto kijkt begrijp je dat ze me niet herkenden. De uitzending was live geweest en op naïeve toon zei ik nee. Sneerend riep ze: “Iedereen had dat moéten zien.”

Was dat me nu overkomen, zou ik er schaterend op ingegaan zijn. Toen was ik daar nog te bleu voor. Vele complimenten worden, als je dit beroep hebt, ietsje gekleurd toegediend. Deze was honderd procent echt.